De vrijeschool (Nederland) of steinerschool (Vlaanderen) is een school voor kleuter- en basisonderwijs (onderbouw) en voortgezet onderwijs/secundair onderwijs (bovenbouw), gebaseerd op de antroposofische opvattingen van Rudolf Steiner. In internationaal verband zijn de scholen ook bekend als waldorfscholen. De bovenbouw wordt nog onderverdeeld in de middenbouw en bovenbouw. De klassennummering loopt vanaf de eerste klas van de onderbouw door tot het laatste jaar van de bovenbouw.
De onderbouw loopt van klas 1 (groep 3 op de 'reguliere' Nederlandse school of het eerste leerjaar basisonderwijs in een Vlaamse school) tot en met klas 6. Daarna gaat het kind naar de middenbouw (klas 7 en 8), bedoeld om het kind een veilige overgang te laten maken van onderbouw naar bovenbouw. Na de middenbouw volgt de bovenbouw met klas 9 tot en met klas 12. Het is in Nederland mogelijk op een vrijeschool een vmbo-t-diploma, een havodiploma, of een vwo-diploma te halen, al wordt bij het behalen van een vmbo-t-diploma het vrijeschooltraject niet afgerond. In Vlaanderen kan een diploma Algemeen Secundair Onderwijs in de richting Steinerpedagogie of een diploma Beroeps Secundair Onderwijs in de richting Duurzaam Wonen worden behaald.
De vrijeschoolgemeenschap is ontstaan vanuit de gedachtegang van de sociale driegeleding. Zij onderscheidt in de maatschappij drie levenssferen:
1. het geestesleven (cultuur),
2. het rechtsleven, en
3. het economisch leven.
Het geestesleven omvat het cultureel leven waartoe onder meer religie, wetenschap, kunsten, en opvoeding gerekend worden. Het Vrij in vrijeschoolonderwijs staat hier om deze reden voor: Het cultureel leven moet zich in vrijheid kunnen ontwikkelen met een eigen ordening en inrichting. Vrij van het economische leven en vrij van het rechtsleven.
Veel vrijescholen hebben naast hun normale leerwegen een speciale (praktische of kunstzinnige) leerweg voor kinderen die langzaam leren.
In Driebergen bevindt zich een Vrije Hogeschool, een eenjarige opleiding als vervolg op het voortgezet onderwijs. Hogeschool Leiden biedt een pabo- of lerarenopleiding gespecialiseerd in het vrijeschoolonderwijs aan, 'Vrijeschool Pabo' genaamd (voorheen Hogeschool Helicon Zeist).
In 1919 kreeg Steiner in Stuttgart de leiding over de "Freie Waldorfschule", opgezet door de fabrikant Emil Molt, eigenaar van de sigarettenfabriek Waldorf-Astoria, om de arbeiders en de directeuren nader tot elkaar te brengen. Naar dat voorbeeld is in 1923 in Den Haag de eerste vrijeschool opgericht.
De vrijeschool gaat uit van wat volgens Steiner de intrinsieke ontwikkeling is van het kind. Er is, aldus Steiner, een diep van binnenuit komende "zielekracht" die het kind zijn of haar eigen en unieke ontwikkeling doet doormaken. Het onderwijs dient hierbij stimulerend en ondersteunend te zijn. Een belangrijk element bij deze ontwikkeling vormt de ziel. Deze van oorsprong uit de geestelijke wereld stammende kern van het menszijn is de drijvende kracht achter de persoonlijke, individuele, gefaseerde ontwikkeling (7-jaarscycli). De ziel is op aarde gekomen, volgens Steiner, om "lessen te leren". Alles wat de mens meemaakt aan intensieve aardse ervaringen vormt een levensles die opgenomen wordt in het totaal aan leerervaringen. Dit totaal is bepalend voor de geestelijke ontwikkeling waarmee de mens verder gaat (overgaat of sterft). In een volgend leven kan de les worden voortgezet, of kunnen correcties worden aangebracht. Het van oorsprong hindoeïstische begrip karma is hierbij van betekenis.
De vrijeschool begeleidt het opgroeiende kind in de eerste drie van de door Steiner beschreven fasen van levenslessen. Idealiter tot het 21ste levensjaar (3 x 7). Daarom is intellectuele ontwikkeling aanvankelijk slechts een onderdeel van de pedagogiek. Muziek, bewegingskunst (euritmie), handwerken, toneelspelen en (voor-)lezen van mythen en sagen worden bij die ontwikkeling minstens zo belangrijk gevonden als lezen, schrijven en rekenen.